Met de tentoonstelling “75 jaar NINO” in het Rijksmuseum van Oudheden viert het Nederlands Instituut voor het Nabije Oosten haar jubileum. Met een combinatie van de mooiste objecten en prachtige oude foto's uit de collecties van het NINO wordt de geschiedenis van het instituut op fraaie wijze voor het voetlicht gebracht. Veel van deze objecten en foto's zijn nog nooit eerder tentoongesteld.
De jaren twintig en dertig van de vorige eeuw waren de bloeitijd van archeologisch onderzoek in het Nabije Oosten. De internationale archeologische gemeenschap organiseerde grote opgravingen van steden als Ur, Nineveh en Susa. Tegen deze achtergrond werd in 1939 het NINO opgericht. Foto’s van de reis die professor Böhl – één van de eerste directeuren van het instituut – in 1939 door Irak en Iran maakte, zijn de rode draad in de tentoonstelling.
Nederlands Instituut voor het Nabije Oosten
Het Nederlands Instituut voor het Nabije Oosten is gevestigd in een van de universiteitsgebouwen aan de Witte Singel in Leiden, op loopafstand van het Rijksmuseum van Oudheden. Het NINO initieert en ondersteunt wetenschappelijk onderzoek naar de talen en culturen van het Nabije Oosten van heden tot verleden. Met 'Nabije Oosten' wordt het gebied van het huidige Palestina, Israël, Jordanië, Syrië, Libanon, Turkije, Irak, Iran en het Arabisch schiereiland bedoeld.
Enorme hoeveelheid culturen
Het NINO richt zich op de periode van het ontstaan van de vroegste beschavingen tot het heden. Tot het onderzoeksgebied van het instituut behoort dan ook een enorme hoeveelheid culturen, elk met hun eigen taal en gewoontes. Zowel de zeer uitgebreide bibliotheek als de interessante collectie archeologische voorwerpen van het NINO zijn hiervan een afspiegeling. De bibliotheek bezit meer dan 50.000 boeken en is vrij toegankelijk voor publiek.